U bent hier
De tijd van “u vraagt, wij draaien op” is definitief voorbij

Vorige week donderdag sloeg ik, ditmaal op een besneeuwde bergtop in Oostenrijk, naar goede gewoonte mijn virtuele kranten open op mijn tablet. Naast de ondertussen klassieke tarieven- en defensieanalyses viel mijn oog op het artikel “Wie gaat me in godsnaam nu nog in dienst nemen?” in De Morgen. Het ging om het relaas van een man die beschreef hoe de nieuwe federale pensioenmaatregelen hem het mes op de keel zetten om als 60-jarige alsnog op zoek te gaan naar een job. Ik sluit niet uit dat de hoogte van mijn verblijf er voor iets tussen zat, maar ik werd na het lezen ervan toch wat ijl in m’n hoofd.
Het artikel maakte gewag van het ontslag van de man in 2010 toen General Motors er de brui aan gaf. Gezien hij enkele jaren te jong was om op 45-jarige leeftijd op brugpensioen te gaan, viel hij terug op een werkloosheidsuitkering. Vandaag, 15 jaar later, maakt hij daar nog steeds gebruik van. Naar eigen zeggen lagen er op de arbeidsmarkt in dat anderhalf decennium geen kansen voor hem in het verschiet. Nu de regering verregaande, maar vooral noodzakelijke pensioenhervormingen doorvoert, betekent dat dat de VDAB de opdracht krijgt om ook hem opnieuw te proberen activeren.
Waar een wil is, is er werk
Maken we uit de losse pols de kosten-batenanalyse van dit specifieke verhaal op, rekening houdende met een gemiddelde levensverwachting van zo’n 81 jaar en een loopbaan van 26 jaar, dan betekent dat de man in kwestie zo’n 55 jaar kon rekenen op de solidariteit van zijn medeburgers. Dat kan tellen, want de gemiddelde Belg presteert momenteel 34,7 jaar doorheen zijn leven, wat neerkomt op 46 jaar solidariteit. Een cijfer dat al helemaal schamel is als je dat naast het Europese loopbaangemiddelde van 43,7 jaar zet...
De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat het hier gaat om wat we een “statistische uitbijter” noemen. Het gros van zij die in het werkloosheidsstel terechtkomen, zijn op relatief korte termijn opnieuw elders aan de slag. Het verhaal toont daarentegen glashelder aan hoe kaduuk en onhoudbaar het systeem jarenlang was. U mag me als cynicus bestempelen, maar ik acht de kans dat men 15 jaar aan één stuk zo’n ongelooflijk ongeluk in de zoektocht naar werk ervaart bijzonder klein.
Het dempen van een bodemloze put
Er is geen twijfel over dat er ook mensen van goede wil tussen zullen zitten die door overmacht de grens van twee jaar werkloosheid overschrijden. Hoewel zij kunnen terugvallen op een tweede vangnet, namelijk een uitkering bij hun lokale OCMW, blijft dat uiteraard een pijnlijke bijstelling van hun levensstandaard. Dat verdient sympathie – jarenlang een job zoeken zonder succes en je inkomsten zien slinken is even slikken, ook voor de meest gemotiveerden onder ons.
Maar dat is nu eenmaal beleid voeren, moeilijke knopen doorhakken. Een sociaal zekerheidssysteem structureel gezond maken is een effectieve vorm van solidariteit. Dat is het niet alleen voor mensen die er zich tegen wil en dank vandaag op moeten beroepen, maar ook zij die er pas over enkele jaren of zelfs decennia gebruik van zullen kunnen maken. Ik kan me niet inbeelden dat veel mensen, ook zij die de voorbije maanden op straat kwamen tegen de hervormingen, het daarmee oneens zijn.
Op 1 januari 2026 zullen niet minder dan 100.000 werkloosheidsuitkeringsgerechtigden geschrapt worden. Het overgrote merendeel van de werkzoekenden kan binnen de 2 jaar aan de slag zijn. Daar zullen de ongeveer 300.000 vacatures die jaarlijks open worden gezet, waarvan iets meer dan 80.000 in de provincie Antwerpen, voor zorgen. Bedrijven die actief zijn in onze stad of de haven van Antwerpen-Brugge zoeken naarstig naar duizenden nieuwe werkkrachten, waarvan een belangrijk deel voor functies zonder diplomavereisten. Kortom: zij die zoeken, zullen vinden. De tijd van “u vraagt, wij draaien op” is definitief voorbij.