U bent hier
In Gent zijn ondernemers schuldig tot het tegendeel bewezen is

Bent u een slecht mens? Daar heeft de stad van de liefde en het licht sterke indicaties voor. Samen met 89 anderen viel er dan misschien een brief van de mediagenieke advocaat Walter Van Steenbrugge in de bus die uw schandalige praktijken aanklaagt. U maakte zich schuldig aan discriminatie van een beschermde groep. U dacht er misschien mee weg te komen, maar dat was zonder de onverdeelde aandacht van het Gentse stadsbestuur gerekend.
Hoe weten de bestuurders van deze progressieve stad dan dat u er dubieuze gedachten op nahoudt? Dankzij zogenaamde “correspondentietesten”. Daarbij worden identieke sollicitatiebrieven en profielen uitgestuurd waar slechts één element aan verandert. In dit geval: heeft een persoon al dan niet een auditieve beperking of een niet-Belgisch klinkende naam. Men koos voor deze kenmerken omdat mensen met een auditieve beperking het minst van alle groepen worden uitgenodigd op een sollicitatiegesprek. Mensen met buitenlandse roots stonden op plaats drie. De grote afwezigen zijn oudere kandidaten op een trieste tweede plaats, maar misschien was de discriminatie van deze groep niet hip genoeg om breed mee uit te pakken.
Veel praktijk, weinig test
Hoe de bestuurders weten dat u effectief schuldig bent? Het principe van de omgekeerde bewijslast. Laat ons stellen dat u gewoon schuldig bent tot u kan aantonen dat dat niet zo is. Als we de berichtgeving mogen geloven, stuurde het Gentse stadsbestuur welgeteld twee brieven uit naar honderden ondernemers, bedrijven en organisaties. Gaf u geen of een negatief antwoord op de brief van een beschermde categorie mensen, dan kon dat ontegensprekelijk niet liggen aan toeval. Niet aan een overambitieuze spamfolder, niet aan dikke vingers, niet aan bepaalde aspecten in de ene brief die de recruiter toch niet overtuigden, niet aan onverenigbaarheden tussen profiel en job. Om het met een quote van Willy’s en Marjetten te zeggen: “de bewijzen zijn ernaar!”
Zo’n correspondentietesten, dat is niets nieuws. Het is in grote getale een nuttige tool die tendensen aantoont. In Antwerpen doen we praktijktesten op sectorniveau. Dat is ook de enige manier om structurele discriminatiepatronen in kaart te brengen. We moeten daar niet flauw over doen: ook in onze stad weten we dankzij die onderzoeken dat er sprake van is. Dat blijkt uit gedegen onderzoek. Het fundamentele verschil is dat wij nooit individuele spelers op basis van tweemaal niets verantwoordelijk zouden houden voor discriminatie, laat staan er een advocaat op zouden afsturen.
Spuug, paktouw en goede bedoelingen
Het Gentse praktijktestenbeleid lijkt met spuug, paktouw en goede bedoelingen aan elkaar te hangen. Zoals het spreekwoord het wil, is de weg naar de hel daar helaas mee geplaveid. Om discriminatie op een deftige manier aan de kaak te stellen moet je voornamelijk sensibiliseren, hetgeen VUB-onderzoeker Pieter-Paul Verhaeghe trouwens zelf aanhaalde in eerdere publicaties – dat is nog steeds volgens de wetenschap de beste manier om (al dan niet onbewuste) vooraannames te verminderen.
En zo zijn in Gent ondernemers schuldig tot het tegendeel bewezen is. Met een ware heksenjacht op individuele bedrijven en ondernemers op basis van niet degelijk onderbouwde en op statistisch drijfzand opgestelde aanwijzingen, creëer je vooral een toxisch klimaat waar wantrouwen het uitgangspunt is. En laat dat nu net een klimaat zijn dat bijzonder weinig bevorderlijk is voor de kansen van minderheden.