U bent hier
Stad bereidt zich voor op toekomstige bewoners
Antwerpen kent een versnelde groei van het aantal inwoners. De stad start een ‘verdichtings- en stadsvernieuwingsonderzoek’ om de toekomstige bevolkingstoename te kunnen opvangen. Zowel op vlak van wonen, werken, leren en ontspannen.
In november 2011 bereikte Antwerpen de kaap van 500 000 inwoners, en de groei blijft versnellen. Volgens de studiedienst van de stad Antwerpen komen er tegen 2030 ongeveer
100 000 nieuwe inwoners bij. Ook de samenstelling van de bevolking zal sterk veranderen. Het aantal 0- tot 9-jarigen en het aantal 80-plussers kent een enorme stijging (vergroening en verzilvering). Tegelijkertijd stijgt het aantal 60- tot 79-jarigen trager dan de bevolkingstoename - dit in tegenstelling tot de Vlaamse trend. De gemiddelde gezinsgrootte neemt ook toe in Antwerpen. Deze tendensen brengen belangrijke uitdagingen mee voor de stad. De beschikbare ruimte is beperkt en de bebouwde ruimte verandert traag, maar de stad Antwerpen wil toch snel, flexibel en kwaliteitsvol kunnen inspelen op deze uitdagingen.
Een grondig onderzoek dat onder meer moet resulteren in projecties over waar en hoe de stad zich verder kan/zal/moet ontwikkelen, kan daarbij helpen. Het ‘verdichtings- en stadsvernieuwingsonderzoek’ is meteen een onderdeel van de evaluatie van het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA).
Vlaanderen staat voor een soortgelijke uitdaging van een bevolkingstoename en maakt, voortbouwend op het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, een Beleidsplan Ruimte op. Het onderzoek van de stad Antwerpen loopt parallel met dit proces. Inhoudelijk zal een uitwisseling worden opgestart zodat het verdichtings- en stadsvernieuwingsonderzoek in een ruimere context past.
Onderzoekshypothesen
Drie onderzoekshypothesen zullen de richting van het onderzoek aangeven:
1. Verdichtingsprojecten moeten hefbomen zijn voor stadsvernieuwing.
Stadsvernieuwing vond in de voorbije decennia voornamelijk plaats in het centrum en de 19de-eeuwse gordel van de stad (Eilandje, stationsomgeving,…). Nu gaat de aandacht ook uit naar de 20ste-eeuwse gordel rond de stad, waar veel kansen zijn voor verbetering en vernieuwing. Onder meer een ideeënwedstrijd moet het stedenbouwkundig potentieel van de 20ste-eeuwse gordel in kaart brengen.
2. Het is de ambitie om het aantal voorzieningen minstens op eenzelfde peil te houden of te laten aangroeien.
Het gaat immers niet alleen om meer woningen, maar ook om bijkomende voorzieningen (groenplekken, scholen, kinderopvang, speelterreinen, sportinfrastructuur, dienstencentra,…) en werkplekken.
3. Het bestaande weefsel wordt zo veel mogelijk herbruikt.
Er wordt in de eerste plaats bekeken hoe bestaande (leegstaande) gebouwen, onbebouwde percelen en verwaarloosde gronden kunnen her- of gebruikt worden. Daarnaast wordt bijvoorbeeld ook gekeken hoe te stapelen of hoe ruimte op verschillende manieren en voor verschillende doeleinden te gebruiken door slim ruimtegebruik, medegebruik en verwevenheid.
Het college keurde een nota met deze onderzoekshypothesen en een planning goed als basis voor het verdichtings- en stadsvernieuwingsonderzoek. Een onderzoek waarbij ook de burger betrokken en bevraagd wordt. Halverwege 2015 moet dit onderzoek resulteren in een concreet actieplan.
Verantwoordelijke schepen: Rob Van de Velde, schepen voor ruimtelijke ordening en stadsontwikkeling