Ekeren binnenkort acht beschermde monumenten rijker

Op 27 maart 2015

Het agentschap Onroerend Erfgoed van de Vlaamse overheid startte een procedure om één oorlogsmonument en zeven privéwoningen in Ekeren te beschermen als monument. De stad Antwerpen geeft een gunstig advies in dit dossier.

De woningen en het monument scoren allemaal hoog voor de criteria die bij een bescherming als monument afgetoetst worden: zeldzaamheid, gaafheid en herkenbaarheid, authenticiteit, representativiteit, ensemblewaarde en contextwaarde.

Het gaat om het Ekerse monument voor de gesneuvelden, de woning Leon De Ridder en zes villa’s in de wijk Sint-Mariaburg.

 

  • Monument voor de gesneuvelden, inclusief het plantsoen en het toegangspad (Veltwijcklaan 1)

Het monument voor de gesneuvelden werd in 1930 op initiatief van de gemeente Ekeren opgericht en is ontworpen door Alfons Lambert (Albert) Baggen (1862-1937). Het monument is één van de zeldzame en beste voorbeelden van een alternatieve aanpak van het thema van de Heilig Hartbeelden binnen de oorlogsmonumenten in Vlaanderen. Het monument is een artistiek hoogwaardig voorbeeld van de nog altijd levende traditie van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog.

  • Woning Leon De Ridder (Hof van Delftlaan 41)

Dit traditionele landhuis met rieten dak is een representatief voorbeeld van modernistische landhuisbouw uit de vroege jaren 1960. Het werd ontworpen door architect Jan Jaak Jacobs. De creaties van Jacobs vallen op door hun vernieuwende, soms excentrieke vormgeving, een bravoure in het gebruik van gewapendbetonstructuren, een progressieve ruimteopvatting met aandacht voor lichtinval en oriëntatie en een verzorgde detaillering van het interieur gekenmerkt door kleur-, textuur- en materiaalcontrasten, ruim voorzien van inbouwmeubilair. De woning Leon De Ridder geldt als een duidelijk voorbeeld van de eigenzinnige architectuuropvatting van Jan Jaak Jacobs.

De zes villa’s in de wijk Sint-Mariaburg hebben eenzelfde pittoreske baksteenarchitectuur, gebaseerd op de cottagestijl, en zijn omgeven door een grote siertuin. Ze vormen een opmerkelijke illustratie van de woon- en leefcultuur van de gegoede burgers in de Belle Epoque die hun vakanties doorbrachten in de groene, gezonde gebieden buiten de stad. 

  • Villa Albert (Edward Caertsstraat 39)

Deze villa werd in 1894 gebouwd voor Constant Erkes en werd wellicht ontworpen door Ferdinand Hompus. Het is een eclectisch gebouw dat elementen uit de neo-Vlaamse renaissance en de cottagestijl combineert. De villa ligt in een immense parktuin die ondanks de verkaveling vanaf het interbellum nog bijna 8000 m² groot is. De woning, het interieur en de omliggende tuin zijn grotendeels authentiek gebleven en vormen een zeldzaam voorbeeld van een groot buitenverblijf in de villawijken rond Antwerpen.

  •  Villa Kerckx (Bist 66)

Een villa in cottagestijl gebouwd in 1899 als buitenverblijf voor beeldhouwer Jan Baptiste Kerckx-Coppens. De architect is niet bekend. De architectuur van de woning sloot aan bij de vrij burgerlijke en behoudsgezinde architectuur die architect Frans Verbraeken uittekende voor de wijk, in opdracht van de verzekeringsmaatschappij Antverpia die de onbebouwde gronden had aangekocht en verkavelde. Het huidige uitzicht van de villa kwam tot stand in 1910, toen de vakantiewoning werd uitgebreid naar een ontwerp van bouwmeester John Van Beurden, de schoonzoon van Kerckx. De afgebakende grote siertuin hoort bij het architecturale concept van de cottagevilla.

  • Villa Carlo (Fortuinstraat 15-17)

De twee-onder-één-kapvilla uit 1908 werd ontworpen door John Van Beurden als vakantieverblijf voor zijn eigen gezin en dat van zijn broer en schoonzus. De uitgesproken cottagestijl, de gave bewaring van het fijnmazige schrijnwerk, het bewaarde interieur en de grote siertuin maken van villa Carlo een authentiek en representatief voorbeeld van de architectuur die voortkomt uit de Engelse tuinwijkgedachte.

  • Villa Louise (Bist 125)

Deze villa werd in 1900 gebouwd als buitenverblijf voor de Antwerpse stouwer Jan Baptiste Venkeler. De architect is niet bekend. Het is een eclectische villa die elementen uit de neo-Vlaamse renaissance en de cottagestijl combineert tot een kwalitatief, pittoresk geheel. Dit buitenverblijf is een zeldzaam, herkenbaar en representatief voorbeeld van de bouwtypologie die bouwmaatschappij Antverpia voor ogen had bij de ontwikkeling van de tuinwijk. De siertuin met hoogstammige bomen, heesters en graspartijen en het bijgebouw passen volledig in het architecturale concept van een buitenverblijf in een tuinwijk. Het interieur is sober en verzorgd en is een voorbeeld van de burgerlijke smaak waarmee men in de Belle Epoque de burgerwoningen inrichtte.

  • Villa ’t Bellenhof (Bist 52)

Een buitenverblijf in eclectische stijl dat rond 1898 gebouwd werd door Albert Bellens-Peeters, een koperslager uit Antwerpen. De ontwerpers van villa ’t Bellenhof pasten de behoudsgezinde bouwregels toe die de maatschappij Antverpia opstelde voor de wijk, maar voegden daar, bij de verbouwing van 1902, meer vernieuwende tendensen uit de architectuur aan toe. De eclectische villa met elementen uit de neo-Vlaamse renaissance- en cottagestijl kreeg een uitbreiding in zuivere art nouveau. Villa ’t Bellenhof is daardoor een getuige van de veranderende architectuuridealen van de Belle Epoque. Het interieur van de woning is een voorbeeld van de burgerlijke interieursmaak van die tijd en de vernieuwende aanpak van de plattegronden. De villa, de tuin, het paviljoen en de bijgebouwen staan ruimtelijk en visueel in directe relatie tot elkaar. De gloriette (= een gebouw in een tuin met een verhoogde ligging ten opzichte van het omringende landschap) met rotspartij en ingewerkte vijver is een uitzonderlijk goed bewaard voorbeeld van een zeldzaam wordend type paviljoentuin.

  • Villa Les Rochers (Bist 54)

Deze villa werd rond 1902 gebouwd, ook voor de Antwerpse familie Bellens. In de jaren 1950 werd ze uitgebreid. In deze villa worden de basiselementen uit de cottagestijl gecombineerd met een kwalitatieve detaillering in ‘art nouveau’-stijl. De vernieuwende kijk op architectuur is vertaald in het interieur. Het luchtige open karakter van de plattegrond stelt het contact met de omliggende siertuin centraal. Bij villa Les Rochers zijn de tuinelementen authentiek bewaard. De villa, de tuin, het paviljoen en het bijgebouw hangen ruimtelijk en visueel samen. Villa Les Rochers en villa ’t Bellenhof ernaast zijn gebouwd in dezelfde stijl. Dit versterkt het architecturale concept en de ensemblewaarde van beide buitenverblijven.

Verdere procedure

Het dossier gaat nu naar de Vlaamse minister bevoegd voor onroerend erfgoed. De minister neemt binnen het jaar een definitieve beslissing. De bescherming van de panden draagt mee bij tot het behoud ervan. Als ze beschermd worden, kunnen de eigenaars bij restauratiewerken een beroep doen op een premie van de Vlaamse overheid.

Verantwoordelijken: Rob Van de Velde, schepen voor onroerend erfgoed - Koen Palinckx, districtsvoorzitter Ekeren

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is